• Volleybalspel (verkorte) uitleg

    De bal wordt door de serveerder in het spel gebracht. Bij zijn opslag slaat hij de bal over het net naar het veld van de tegenpartij. Om de bal weer terug te spelen, mag elk team de bal drie maal raken. Normaal gesproken passt (onderhands spelen) de tegenstander de geserveerde bal naar zijn spelverdeler, die een set-up (bovenhands spelen) maakt naar één van zijn aanvallers. De aanvaller smasht (slaat) of plaatst de bal vervolgens weer naar de andere kant van het net.

    Vangen of vasthouden mag niet. Bovendien is het niet toegestaan dat de bal twee keer achter elkaar door één en dezelfde speler wordt geraakt, behalve bij het blokkeren. Het spel gaat door totdat de bal in het speelveld de grond raakt, 'uit' gaat of door een team op een onjuiste wijze wordt teruggespeeld.

    Het team dat de rally wint, krijgt een punt. Als het ontvangende team de rally wint, krijgt het niet alleen een punt erbij, maar ook het recht om op te slaan. Tevens draaien de spelers van dit team kloksgewijs één plaats door.

    Een set wordt gewonnen door het team dat als eerste 25 punten behaalt, met een voorsprong van ten minste twee punten. Bij een gelijke stand van 24-24 gaat het spel door tot er een verschil van twee punten is bereikt.

    Er worden altijd 4 sets gespeeld in een wedstrijd, tenzij er 2-2 gelijk wordt gespeeld. Dan wordt er een aanvullende 5e set gespeeld, totdat een team 15 punten heeft behaald (echter met een verschil van twee punten). Een team kan dus een wedstrijd winnen (of verliezen) met 4-0, 3-1 of 3-2. Gelijkspel is niet mogelijk, alleen bij de recreanten kan dit.

    Officiële spelregels

    Officiële spelregels kun je downloaden, de inhoud van het spelregelboek volleybal 2018-2019. Deze spelregels gelden vanaf C-jeugd tot senioren en recreanten.

    De CMV (mini's) hebben andere spelregels, zie onderstaande link:

    https://www.nevobo.nl/wedstrijdsport/regelgeving/spelregels/